Een fout in elke zin : Kadamba Kanana Swami


IRM

Middels onze artikelen en het Back to Prabhupada (BTP) tijdschrift, blijven we aantonen dat het voor elke goeroe fraudeur bijna onmogelijk is om geen tegensprekende uitspraken te doen wanneer zij proberen om de goeroe fraude te rechtvaardigen.

Echter heeft Zijne Heiligheid Kadamba Kanana Swami, zelfs in vergelijking met zijn collega fraudeurs in ISKCON, een nieuw dieptepunt bereikt in een lezing die hij gaf op 20 maart 2007 op de ISKCON boerderij in Tsjechië, niet ver van Praag, waar hij een poging deed om de “ritvik” kwestie te bespreken.

Zoals we zullen aantonen, bevat zo goed als elke zin die hij spreekt een fout. Dit laat zien dat hij niet alleen ver verwijderd is van een zelfgerealiseerd geestelijk leraar, maar dat het voor hem zelfs niet mogelijk is om zichzelf niet tegen te spreken tijdens het bespreken van een onderwerp waarover hij zeer goed op de hoogte zou moeten zijn, aangezien hij zichzelf bestempelt als een geautoriseerd diksa goeroe binnen ISKCON.

Zijn onzinnige eerdere uitspraken over het goeroeschap die hij deed in brieven van oktober 2006, zijn al grondig aan bod gekomen (zie: ‘please put link to the first Dutch translation’). Toch blijkt dat hij daar niet van te hebben geleerd, aangezien de lezing die we nu gaan analyseren zelfs meer onzin bevat. Weergaves uit zijn lezing staan tussen aanhalingstekens “”, en onze reactie staat daaronder.

“Er zijn sommige toegewijden die ritviks worden. Zij hebben geen hersenen. Ze hebben misschien een goed hart en kunnen misschien goede mensen zijn. Maar hersenen hebben ze niet. Dat is erg jammer.”

Kadamba Kanana Swami begint met het tegenspreken van zijn eigen geestelijk leraar, ZH Jayadvaita Maharaja, die het volgende verklaarde over ritviks:

“Het is duidelijk dat sommigen oprecht, intelligent, bedachtzaam en toegewijd zijn aan Srila Prabhupada en Krsna.”
(“Where the Ritviks are Right”, Jayadvaita Swami, 1996)

Hoewel Kadamba Kanana Swami dus heeft verklaard dat alle ritviks geen hersenen hebben, is zijn eigen geestelijk leraar het daar niet mee eens!

“Zij denken ‘Ik heb geen dokter nodig. Ik heel mezelf’. Terwijl ze erg ziek zijn denken ze, ‘Ik kan het zelf wel’. Dat is belachelijk.”

Belachelijk is dat Kadamba Kanana Swami ons standpunt simpelweg verzint. Wij nemen Srila Prabhupada als onze dokter, en Kadamba Kanana Swami beweert dat dit hetzelfde is als ‘geen enkele dokter accepteren’. Alleen omdat wij Kadamba Kanana Swami niet als dokter willen, betekent niet dat we geen enkele dokter accepteren. Wij kiezen juist graag de beste dokter. Een dokter waarvan ZH Bhakti Caru Swami beweert dat dit de best mogelijke dokter is:

“Waarom aarzelen we om een nieuwkomer, die opzoek is naar een goeroe, te vertellen dat de beste goeroe van de wereld, Srila Prabhupada, er nog steeds is, en dat men zich kan overgeven aan hem en zo eenvoudig terug kan keren naar God? ”
(ZH Bhakti Charu Swami, Srila Prabhupada’s verdwijningsdag, 31 oktober, 2000)

Kadamba Kanana Swami’s gezwets is zo fout dat het niet eens wordt gesteund door zijn college goeroe fraudeurs!

“Als iemand zegt. ‘Je hebt kanker, ga je dan je eigen dokter spelen? Als de koorts steeds hoger en hoger wordt, en het hoger dan 40 graden wordt, terwijl het midden in de nacht is, raak je bezorgt. Je begint te denken dat je misschien zult gaan sterven. Dokter, kom snel, kom snel!’. Dan wil je een dokter. Maar sommige mensen denken dat zij zichzelf wel kunnen redden op geestelijk gebied. Zij worden ritviks genoemd. Of ‘nitwiks’. Ja ik noem ze ‘nikwiks’. Mensen die niks weten. Wat is eraan te doen?”

Zoals we zojuist hebben kunnen lezen, denkt Kadamba Kanana Swami dat het accepteren van de beste geestelijk leraar, gelijk staat aan het hebben van GEEN geestelijk leraar. Dus hij is een ‘nitwik’, oftewel iemand die niks weet. Wat is eraan te doen?

“Dat is spijtig. Dat is spijtig. Ze missen de boot. Stel je voor dat iemand uit Tsjechië zonder ervaring met zeilen zegt: ‘Ik ga de Atlantische Oceaan oversteken’. Dat is hersenloos. Je hebt een behendig kapitein en schip nodig. Iemand die weet wat hij doet. Dus degenen die denken dat ze hun eigen geestelijk leraar kunnen zijn, die kunnen dat inderdaad doen.”

Zoals we hebben gezien is het Kadamba Kanana Swami die de boot mist. Hij wijst Srila Prabhupada af als bonafide geestelijke leraar die ons over de oceaan van het materiële leven kan brengen. Dat is spijtig, dat is spijtig.

“Maar ik heb één ding geleerd van mijn geestelijk leraar. Hij leerde mij, hij zei; ‘Iemand die zijn eigen geestelijk leraar wordt, heeft een dwaas als discipel.’ Dit is de aard van onfortuinlijke mensen.”

De grootste dwaas is degene die denkt dat Srila Prabhupada niet beschikbaar is als geestelijk leraar, en die denkt dat het accepteren van Srila Prabhupada als geestelijk leraar betekent dat men geen geestelijk leraar heeft. Dit is de aard van onfortuinlijke mensen.

“Daarom benadrukt Narada Muni vooral de instelling van een discipel; dat men de geestelijk leraar moet dienen met een nederige en onderdanige instelling. ‘Tad viddhi pranipatena’ (Citeert Bg 4:34). ‘Men moet de geestelijk leraar vragen stellen en dienen. De geestelijk leraar kan kennis overdragen omdat hij de waarheid kent.’ Bhagavad-gita 4:34. Dus dat is de juiste houding van een discipel.”  

Inderdaad, en opnieuw geeft zelfs zijn senior collega goeroe fraudeur toe dat deze geestelijk leraar niemand anders is dan Srila Prabhupada:

V: “In de Bhagavad-gita vertelt Krishna dat we ons moeten overgeven aan de geestelijk leraar. Hoewel we in de tempel worden begeleid door vele senior toegewijden, blijft de relatie tussen de goeroe en de discipel uniek. We hebben een relatie met de tempelpresident en andere tempel autoriteiten en zij begeleiden en corrigeren ons als geestelijk leraren, maar soms is de connectie met hen anders.”

A: “ … Laten we nu tot de kern komen. Ja, toegewijden hebben een gekwalificeerd geestelijk leraar nodig, en ik vind dat we in ISKCON de meest gekwalificeerde geestelijk leraar hebben; Srila Prabhupada. Iedereen in ISKCON zou Srila Prabhupada moeten vertegenwoordigen. Wie is de belangrijkste geestelijk leraar? Je hebt een geestelijk leraar nodig, maar wie is die geestelijk leraar? Dat is Srila Prabhupada.”
(ZH Bhakti Charu Swami, Ontmoeting met discipelen, 1 augustus, 2007)

Kadamba Kanana Swami heeft echter zojuist beweerd dat het accepteren van Srila Prabhupada hetzelfde is als het hebben van geen geestelijk leraar!

“Het is niet gemakkelijk. Het is niet gemakkelijk om een discipel te worden, specifiek in dit tijdperk van Kali. Het is een grote uitdaging… en levenslange beoefening. Dus dit is wat deze betekenisverklaring en dit vers van de Bhagavatam proberen te stimuleren; we leren hoe we ons kunnen overgeven en een nederig discipel kunnen zijn.”

Hoewel Kadamba Kanana Swami aangeeft dat het niet makkelijk is om een discipel te worden en dat het een “levenslange beoefening” vereist, is het blijkbaak makkelijker om een zelfgerealiseerde geestelijk leraar te worden, aangezien hij zelf een geestelijk leraar werd na minder dan 25 jaar een toegewijde geweest te zijn.

Als een levenslange beoefening nodig is om een nederige discipel te worden, hoe kan het dan makkelijker zijn om een zelfgerealiseerde diksa goeroe te worden?!

“Maar, jullie weten dat er veel artikelen zijn geschreven en gepubliceerd door de GBC. Artikelen zoals ““Where the Ritviks Are Wrong”.  Vele verschillende artikelen zijn ter verdediging aangeboden. Dus ik denk dat deze vertaald moeten worden, aangezien de artikelen van hun ook vertaald zijn, dus we moeten ook de tegenargumenten geven.”

  1. Elk artikel van de GBC is reeds weerlegd, dus wat zou het voordeel moeten zijn van het recyclen van artikelen die al weerlegd zijn? Het aanbieden van tegenargumenten kan uiteraard alleen worden gerealiseerd indien men reageert op onze artikelen en niet door dezelfde artikelen aan te bieden die al eerder weerlegd zijn door de artikelen van de IRM!

  1. Als Kadamba Kanana Swami gelooft dat men tegenargumenten zou moeten geven, waarom volgt hij zijn eigen advies dan niet op? Zoals we hebben gezien geeft hij geen argumenten tegen het standpunt van de IRM en geeft hij de voorkeur om ons een verzonnen standpunt toe te eigenen, waarbij wij helemaal geen geestelijk leraar zouden hebben.

“Ik bedoel, het is vrij simpel, er is een gesprek dat plaatsvond op 28 mei tussen Srila Prabhupada en enkele leidinggevende sannyasi discipelen. Satsvarupa Maharaja stelt de vragen. Hij vraagt ‘Wat zal er gebeuren met de initiaties nadat u heengaat?’.”

Het is inderdaad vrij simpel, aangezien Srila Prabhupada een duidelijk antwoord geeft op de vraag van Satsvarupa Maharaja:

Satsvarupa dasa Goswami: Dan gaat onze volgende vraag over initiaties in de toekomst, specifiek voor het moment dat u niet langer bij ons bent. We willen weten hoe eerste en tweede initiaties worden uitgevoerd.

Srila Prabhupada: Ja, ik zal sommigen van jullie aanbevelen. Nadat dit is geregeld, zal ik sommigen van jullie aanbevelen om te handelen als waarnemende acarya’s.

Tamal Krsna Goswami: Wordt dat ritvik acarya genoemd?
Srila Prabhupada: Ritvik. Ja.
(28 mei 1977, kamergesprek)

Voor Kadamba Kanana Swami is het simpel om deze conversatie simpelweg af te wijzen en te beweren dat Srila Prabhupada geen ritviks heeft aangesteld voor na zijn heengaan, zelfs wanneer Srila Prabhupada hierboven duidelijk verklaart dat dit wel het geval is.

“Nee, dit is nog niet het begin. In het begin spreekt Tamala Krishna Maharaja over het ritvik stelsel; over toegewijden die worden geïnitieerd ten behoeve van Srila Prabhupada. En dit zou op die manier moeten doorgaan. Prabhupada is ziek en zegt ‘Nu kunnen enkele ervaren mannen het doen, zij kunnen het doen.’ En hij noemt een aantal namen.”

  1. Op dit moment neemt de fantasie van Kadamba Kanana Swami de vrije loop. Tamala Krishna Maharaja heeft voor 28 mei 1977 nooit eerder gesproken over het ritvik stelsel, of over toegewijden “die ten behoeve van Srila Prabhupada worden geïnitieerd”.

  2. Het lijkt erop dat Kadamba Kanana Swami refereert naar een gesprek dat 40 hele dagen later dan 28 mei heeft plaatsgevonden, op 7 juli, aangezien Srila Prabhupada in dit gesprek “een aantal namen noemt”, 9 om precies te zijn. Maar in de fantasiewereld van Kadamba Kanana Swami betekent een gesprek van 40 dagen later dat dit gesprek eigenlijk eerder had plaatsgevonden! Hij heeft geen idee over wanneer en hoe het gesprek begon en eindigde, met als gevolg dat hij ook niet weet wat er in de gesprekken gezegd is.

  3. Dit buiten beschouwing gelaten, verklaart Kadamba Kanana Swami dat het de ritvik stelsel “op die manier door zou moeten gaan”.

- Dus waarom is het een paar maanden later gestopt?

Ongewild brengt hij het standpunt van de IRM naar voren –“dit zou op die manier door moeten gaan”!

“Dan vraagt Satsvarupa Maharaja, ‘En wat zal er gebeuren na uw heengaan’?”

Nee, zoals we zojuist hebben gezien vraagt Satsvarupa dit NIET vervolgens of “dan”. Hij vroeg dit 40 dagen eerder!

“En Srila Prabhupada antwoordde, ‘Dan, dan zullen deze mannen het doen’.”

  1. Nu spreekt Kadamba Kanana Swami zichzelf tegen. Twee zinnen daarvoor beweerde hij dat Srila Prabhupada het bovenstaande sprak in het “begin” van het gesprek en dat Satsvarupa DAARNA zijn vraag stelde. Nu beweert hij dat Srila Prabhupada het bovenstaande gaf als ANTWOORD op de vraag!

Het is Kadamba Kanana Swami daarom gelukt om zichzelf tegen te spreken in de volgende zin, waaruit blijkt dat hij absoluut geen idee heeft waarover hij spreekt en gaandeweg gewoon wat verzint.

    2. En in elk geval gaf Srila Prabhupada niet het bovenstaande antwoord op de vraag van Satsvarupa Maharaja over wat er zou gebeuren na zijn heengaan, aangezien Srila Prabhupada pas 40 dagen later deze namen zou geven. Zoals eerder geciteerd gaf Srila Prabhupada het antwoord op de vraag van Satsvarupa door direct te verklaren dat hij een ritvik stelsel zou opzetten om de initiaties uit te voeren.

Dus Kadamba Kanana Swami is hier compleet in de war en heeft geen idee wat er is geantwoord op welke vraag.

“Dan vraagt Satsvarupa Maharaja, ‘Van wie zal de discipel zijn?’ Prabhupada geeft als antwoord ‘zijn discipel’. De ritvik aanhangers verklaren dat Srila Prabhupada over zichzelf sprak in de derde persoon, ‘zijn discipel’. Srila Prabhupada sprak soms over ‘wij’ in plaatst van ‘ik’. Dit argument is onzin. In Hindi, ik spreek Hindi, mai Hindi boltha hu, is het eerbiedig om te praten vanuit ‘aham’ (we), als je over jezelf spreekt; ‘We zijn hier’- dat kun je doen. Maar sinds wanneer zei Prabhupada; ‘Breng s.v.p. zijn schoenen’?”

Het was al duidelijk dat Kadamba Kanana Swami geen helder beeld heeft over wat Srila Prabhupada precies antwoordde op welke vraag, voor hem is het één grote mengelmoes. Ook nu is dat het geval, waarbij hij gelijk verder gaat met het laatste gedeelte van het gesprek op 28 mei. Eerder merkte we op dat Kadamba Kanana Swami handig het begin van de conversatie heeft weggelaten (waar Satsvarupa vraagt over wat er moet gebeuren na zijn heengaan en Srila Prabhupada verklaart dat hij ritviks aanstelt om initiaties uit te voeren). Ook het volgende gedeelte van het gesprek vermeldt Kadamba Kanana Swami niet:

Satsvarupa: Dus ze kunnen worden beschouwd als uw discipelen?
Srila Prabhupada: Ja, ze zijn discipelen, waarom overwegen wie….
(Gesprek 28 mei, 1977)

Dus hieruit blijkt al dat de ritviks de initiaties zouden uitvoeren na Srila Prabhupada’s heengaan, en degenen die geïnitieerd worden de discipelen van Srila Prabhupada zijn. Vanuit deze duidelijke context, waarin Srila Prabhupada zijn antwoord duidelijk heeft gemaakt, gaat Kadamba Kanana Swami verder, waarbij het onwaarschijnlijk zou zijn dat Srila Prabhupada zichzelf direct gaat tegenspreken in de volgende zin, net zoals Kadamba Kanana Swami dit eerder wel deed. De volgende zin van Srila Prabhupada is als volgt:

Tamal Krsna Goswami: Nee. Hij vraagt of deze ritvik acarya’s die waarnemen, diksa geven, de mensen aan wij ze diksa geven, van wie zijn de discipelen?
Srila Prabhupada: Ze zijn de discipelen van hem, van degene die initieert.
Tamal Krsna Goswami: Ze zijn discipelen van hem.
Srila Prabhupada: Degene die initieert… Zijn klein-discipel
(28 mei 1977, kamerconversatie)

  1. Nadat hij al duidelijk heeft gemaakt dat hij ritviks zal aanstellen, en dat het zijn discipelen zijn, antwoord Srila Prabhupada:

Het zijn de discipelen van hem, van degene die initieert”

Dit betekent dat de discipelen behoren tot de persoon die initieert, en we weten al dat dit Srila Prabhupada is, aangezien hij verklaarde dat hij alleen ritviks zou aanstellen, en dat de discipelen van hem zouden zijn. En de vraag maakt het onderscheid duidelijk, aangezien daarin staat vermeld dat de ritviks waarnemen, en Srila Prabhupada geeft als antwoord dat de discipelen behoren tot degene die initieert.

   2. Tevens spreekt de vraag over ritviks (meervoud) – “Deze ritvik acarya’s”- maar Srila Prabhupada’s antwoord wijst op één entiteit; “de persoon die initieert”, en spreekt dus niet over ritviks (meervoud).

  3. En de bewering dat Srila Prabhupada dit nooit in de 3e persoon zou antwoorden, al werd de vraag ook in de 3e persoon gesteld, wordt weerlegd door de volgende woorden die hij spreekt:

“zijn klein-discipel”

Het woord “zijn” kan hier alleen wijzen op Srila Prabhupada, omdat het voor de ritviks niet mogelijk is om al hun eigen klein discipelen te hebben!

Opmerking: om dit probleem te omzeilen, beweert de GBC nu dat Srila Prabhupada eigenlijk zei “Hij is klein discipel”, ondanks het feit dat men op de tape duidelijk hoort dat er één woord wordt gesproken en niet twee woorden. Ook doet dit hun standpunt geen goed, omdat Srila Prabhupada in dat geval het volgende gezegd zou hebben:

Ze zijn de discipelen van hem, degene die initieert, hij is klein-discipel”

Hoe kan de persoon “die initieert” tevens de “klein-discipel” zijn?! En hoe kan de ritvik tegelijkertijd de eigenaar en de klein-discipel zelf zijn –“zijn discipelen” en “hij is klein-discipel”!?

    4. Zoals we eerder hebben aangegeven, zou het accepteren van Kadamba Kanana Swami argument (dat Srila Prabhupada inderdaad verklaarde dat de ritviks discipelen zouden hebben), bovendien betekenen dat Srila Prabhupada zichzelf tegenspreekt, aangezien hij al had gezegd dat het zijn discipelen zouden zijn, en een ritvik heeft per definitie geen discipelen, alleen een goeroe heeft discipelen. En dit wordt door Kadamba Kanana Swami zelf bevestigd:

ritvikzou betekenen dat de discipelen niet van mij zouden zijn, maar van Jayadvaita Maharaja, en dat ik zou initiëren ten behoeve van hem”
(Kadamba Kanana Swami, interview, 27/04/08)

Dus hoe kan Kadamba Kanana Swami, nadat hij duidelijk heeft verklaard dat een ritvik geen eigen discipelen heeft, tegelijkertijd verklaren dat de ritviks die worden genoemd in het gesprek van 28 mei wel eigen discipelen zouden hebben?

  5. Naast het feit dat Srila Prabhupada zichzelf zou tegenspreken, zou Kadamba Kanana Swami ook de hele GBC tegenspreken als hij zou beweren dat Srila Prabhupada hier verklaarde dat de ritviks discipelen zouden hebben. Srila Prabhupada benoemde immers 11 ritviks, zoals kan worden gezien in de instructie van 9 juli. Als men nu beweert dat Srila Prabhupada verklaarde dat de 11 benoemde ritviks hun eigen discipelen zouden initiëren, dan beweert Kadamba Kanana Swami dat de 11 personen waren aangesteld om hun eigen discipelen te initiëren – deze theorie was onderdeel van de “zonale acarya fraude” en is een lange tijd geleden door de GBC verworpen.

Dus de keuze is duidelijk. Als het woord “zijn” verwijst naar Srila Prabhupada dan:

  1. Is dat consistent met alle uitspraken Srila Prabhupada in dat gesprek, waarbij alleen ritviks zijn aangesteld om namens hem waar te nemen en de discipelen blijven van hem.

  2. Is dat consistent met de vraag die in het meervoud werd gesteld (ritviks), terwijl het antwoord werd gegeven in het enkelvoud (discipelen van degene die initieert) en dat kan alleen Srila Prabhupada zijn.

  3. Is dat consistent met de daaropvolgende woorden van Srila Prabhupada waarin hij in de derdepersoon spreekt “zijn klein-discipel”.

Als het woord “zijn” daarentegen verwijst naar de ritviks dan:

  1. Zou dit beteken dat Srila Prabhupada tegenspreekt wat hij eerder zei; dat de discipelen van hem zouden zijn en dat alleen ritviks waren benoemd, die per definitie geen discipelen hebben. Jezelf tegenspreken in de volgende zin is, zoals we eerder zagen, een gewoonte van Kadamba Kanana Swami, maar Kadamba Kanana Swami zou deze onzinnige gewoonte niet moeten projecteren op Srila Prabhupada.

  2. Zou dit betekenen dat Kadamba Kanana Swami ook zijn eigen bewering, dat een ritvik per definitie geen discipelen heeft, tegenspreekt.

  3. Zou dit betekenen dat Kadamba Kanana Swami ook het huidige standpunt van de GBC, dat Srila Prabhupada geen 11 personen benoemde die hun eigen discipelen zouden initiëren, tegenspreekt.

  4. Zou dit ook betekenen dat Kadamba Kanana Swami beweert dat de ritviks tegelijkertijd discipelen initiëren en tevens klein-discipelen hebben, en dat de persoon die de eigenaar van de discipelen is, ook klein-discipelen heeft!

“Dus op 28 mei vindt er een gesprek plaatst over dit onderwerp. En de ritviks geven in hun artikel een indirecte interpretatie over de betekenis. In het gesprek wordt er gesproken over ‘Zijn discipelen’, Prabhupada spreekt over ‘Zijn discipelen’ en de ritviks zeggen dat Prabhupada bedoelt ‘Mijn discipelen’. Are baba! Dat is één aspect. Dat is belachelijk. Daarom zeg ik zonder hersenen.”

Zoals we eerder hebben gezien, had Srila Prabhupada al duidelijk gemaakt dat ze zijn discipelen zouden zijn:

Satsvarupa: Dus ze kunnen worden beschouwd als uw discipelen?
Srila Prabhupada: Ja, ze zijn discipelen, waarom overwegen wie….
(Gesprek 28 mei, 1977)

Het zou belachelijk zijn om te beweren dat Srila Prabhupada zichzelf in de volgende zin zou tegenspreken. Iemand die dat beweert heeft “geen hersenen”.

“En dan heb je de brief van 9 juli. Het is een brief geschreven door de secretaris Tamala Krishna Maharaja. En hij schrijft de woorden “in het vervolg”.

Eigenlijk schrijft hij “voortaan”. Het betekent hetzelfde, maar Kadamba Kanana Swami zou op zijn minst moeten proberen om accuraat te zijn. Maar waarom zou hij een levenslange gewoonte opeens veranderen?!

“De betekenis van ‘voortaan’ is volgens het woordenboek ‘van nu af aan’. Dus de ritviks beweren dat het woord ‘voortaan’ betekent dat het ‘van nu af aan’ moet doorgaan. En aangezien Prabhupada geen tegen instructie heeft gegeven betekent dit voor ‘altijd’.”

We hebben nooit beweerd dat “voortaan” hetzelfde is als “voor altijd”. Het betekent “van nu af aan”. En het feit dat er geen tegen instructie is, betekent dat we Srila Prabhupada’s instructie, die geldt voor ISKCON, niet kunnen stoppen zonder geautoriseerd te zijn om dit te doen! Kadamba Kanana Swami legt ons wederom woorden in de mond, net zoals hij eerder beweerde dat we geen geestelijk leraar denken nodig te hebben.

“En dat is het, dat is het bewijs? Er is verder geen bewijs in Srila Prabhupada’s boeken? Srila Prabhupada heeft in 1977, tijdens zijn laatste dagen verteld dat alles in zijn boeken staat. Hij geeft de instructie, en dit is ook opgenomen, Prabhupda zei, ‘Ik heb niks meer te zeggen. Alles staat in mijn boeken’.”

   1. In Srila Prabhupada’s boeken staat alleen het initiatiestelsel beschreven voor ISKCON zoals deze ook was toen Srila Prabhupada fysiek aanwezig was, waarbij een tempelpresident een kandidaat aanbeveelt, vertegenwoordigers worden gebruikt, en men een discipel van Srila Prabhupada wordt.

Door de noodzaak van zulke activiteiten, initiëren we discipelen niet direct in de Internationale Gemeenschap voor Krishna Bewustzijn. Een kandidaat discipel moet voor zes maanden arati bijwonen en sastra klassen volgen, de regulerende principes volgen en associëren met andere toegewijden. Wanneer men daadwerkelijk gevorderd is in de purascarya-vidhi, wordt hij door de locale tempelpresident aanbevolen voor initiatie.”
(Sri Caitanya-caritamrta, Madhya-lila 15:108, betekenisverklaring, A. C.  Bhaktivedanta Swami Prabhupada)

Op deze manier verleent de discipel devotionele dienst onder de leiding van de geestelijk leraar, of zijn vertegenwoordigers, voor minstens zes maanden tot een jaar. Dan wordt hij aanbevolen voor een tweede initiatie, waarbij hem het heilige draag wordt aangeboden en de discipel wordt geaccepteerd als bonafide brahmana.”
(Sri Caitanya-caritamrta, Madhya-lila 24:330, betekenisverklaring, A.C.  Bhaktivedanta Swami Prabhupada)

    2. De boeken spreken niet over hetgeen Kadamba Kanana Swami voorstelt; over een initiatiestelsel voor ISKCON waarbij de GBC stemt op goeroes, of waarin ritviks eigen discipelen hebben etc., Dus volgens zijn eigen redenering, “dat alles in de boeken staat”, zou het stelsel dat actief was tijdens de fysieke aanwezigheid van Srila Prabhupada, het enige juiste stelsel zijn dat gevolgd dient te worden binnen ISKCON, aangezien er nergens in zijn boeken wordt gesproken over een ander initiatiestelsel voor ISKCON.

“En alles over het stelsel van goeroe en discipel staat in de boeken. Op basis van sommige zinnen die zij verdraaien, zeggen ze ‘Nee, Prabhupada heeft een ander stelsel dan in de boeken voor ogen.”

Ja, het hele stelsel staat beschreven. En er wordt niet gesproken over een stelsel zoals wordt voorgesteld door Kadamba Kanana Swami, waarin Srila Prabhupada ritviks zal aanstellen die hun eigen discipelen zullen initiëren en dat op die manier de geestelijke erfopvolging wordt voortgezet!

“Leuk dat je dit wilt geloven, maar dat is geen bewijs. Je kunt niet zeggen dat dit bewijs is. Eerst verdraai je een gesprek en dan maak je ophef over één woord – ‘van nu af aan’.”

Het bewijs is rechtstreeks afkomstig van Srila Prabhupada zelf. Zowel in de boeken als in het gesprek van 28 mei, als in de instructie van 9 juli, staat consistent beschreven dat Srila Prabhupada ritviks aanstelde die als ritviks zullen handelen en geen eigen discipelen hebben, maar initiëren ten behoeve van Srila Prabhupada.

En Kadamba Kanana Swami is het er zelf mee eens dat dit de taak van een ritvik is, en ook dat het de bedoeling was dat dit stelsel “op die manier zou moeten doorgaan”! Kadamba Kanana Swami heeft geen enkel tegenargument. Hij is zo wanhopig dat hij niet anders kan dan verzinnen en verschillende delen van gesprekken samenvoegen, zichzelf tegenspreken en voorstellen dat Srila Prabhupada zichzelf tegensprak! (zoals we bovenstaand hebben beschreven).

“En zoals vaker brengt de tempresident een boodschap, ‘Van nu af aan zal de mangala-aratika een half uur later starten, vanwege de winter.’ En dan in de zomer ‘van nu af aan zal het een half uur eerder starten.’ Dit is kinderachtig. Het is daadwerkelijk kinderachtig.”

Deze vergelijking is kinderachtig. Srila Prabhupada verklaart één ding – “dat er voortaan een ritvik stelsel zal zijn”, terwijl de tempelpresident twee verschillende dingen verklaart, waarbij de ene de andere overtreft. Als Srila Prabhupada een overtreffende instructie had gegeven, zoals in het voorbeeld van Kadamba Kanana Swami’s tempelpresident, dan zou Kadamba Kanana Swami’s voorbeeld enigszins relevant zijn. Juist het feit dat Srila Prabhupada geen instructie heeft gegeven om het ritvik stelsel te vervangen, betekent dat Kadamba Kanana Swami’s voorbeeld juist het argument versterkt dat hij probeert onderuit te halen!

“Maar het zijn mensen die zich niet willen overgeven aan een autoriteit. Het is fijn om je eigen goeroe te zijn, aangezien het makkelijker is om Prabhupada te accepteren. Hij zal je niet vertellen ‘Dit kun je niet doen’.”

Volgens deze redenering zijn alle 10.000 discipelen van Srila Prabhupada, inclusief Kadamba Kanana Swami’s eigen goeroe, de laatste 30 jaar schuldig aan het niet willen overgeven aan een autoriteit. Srila Prabhupada was voor hen immers ook niet fysiek aanwezig om te zeggen “dit kun je niet doen”.

“En je wilt doen wat je leuk vindt. Maar als je een levende goeroe hebt dan zal hij zeggen ‘Nee’. Dus het is makkelijker om initiatie te nemen van Prabhupada, aangezien hij niks zal zeggen.”

Volgens deze onzinnige logica zouden alle 10.000 discipelen van Srila Prabhupada, inclusief Kadamba Kanana Swami’s eigen goeroe, opnieuw initiatie moeten nemen van een “levende” goeroe, zodat deze persoon ze kan “vertellen” wat ze moeten doen. Kadamba Kanana Swami is echter nooit van mening geweest dat zijn eigen goeroe een “levende goeroe” miste en dat hij gewoon kan doen wat hij wilt.

Dus wederom onzin en hypocrisie.

“En waarom neem je eigenlijk initiatie van Prabhupada? Waarom niet van Rupa Goswami? (op een minachtende toon:) Ik denk dat ik initiatie zou nemen van Nityananda, Hij is immers de Adi-Goeroe, de oorspronkelijke geestelijk leraar, ik neem denk ik initiatie van Hem. Van wie nemen jullie initiatie? Nou Sanatana Goswami lijkt me ook wel wat, de Zes Goswami’s, dat is mooi. Ik denk dat ik één van hen kies. Eén van de zes, ik kan nog niet kiezen, misschien neem ik ze alle zes. Waarom niet, waarom niet? Waarom zou ik geen zes goeroes kunnen hebben? De ritvik aanhangers zijn hersenloos… Ah, wat valt eraan te doen?”

Hier wordt duidelijk dat Kadamba Kanana Swami niet bekend is met de basis van de filosofie van het Krishna Bewustzijn. Srila Prabhupada onderwijst dat we initiatie moeten nemen van de huidige schakel in de lijn van de geestelijke erfopvolging:

“… om de echte boodschap van het Srimad Bhagavatam te ontvangen, moet men de huidige schakel, of de geestelijk leraar benaderen in de lijn van de geestelijke erfopvolging.”
(SB.2.9.7, betekenisverklaring)

Deze huidige schakel was en is Srila Prabhupada aangezien:

a) De werkelijke boodschap van het Srimad Bhagavatam van hem ontvangen wordt, precies zoals het was vóór 1977, waarbij toegewijden de vertalingen en betekenisverklaringen van Srila Prabhupada’s Bhagavatam lazen.

b) Tot op heden heeft niemand kunnen aantonen wanneer en waarom Srila Prabhupada’s status als huidige schakel in de geestelijke erfopvolging zou moeten veranderen. (Verzinsels en het samenvoegen van delen van verschillende gespreken tellen niet mee!).

Het nemen van initiatie van iemand anders dan de huidige schakel komt dan ook niet eens ter sprake – behalve natuurlijk wanneer je Kadamba Kanana Swami heet, in dat geval kun je gewoon initiatie nemen van iedereen die door de GBC middels stemmen is goedgekeurd.

Kadamba Kanana Swami, geen hersenen … Ah, wat valt eraan te doen?

“Het is erg zonde. Omdat er soms aardige toegewijden zijn, mensen die we aardig vinden, dus het is treurig om te zien dat dit gebeurt. Het maakt me ook een beetje verdrietig. Kunnen we niet gewoon normaal doen? Het geestelijk leven is lastig genoeg. Laten we normaal doen. Dat is hoe ik erover denk.”

Ja we zouden normaal moeten doen, en de volgende dingen maken ons verdrietig:

  1. Kadamba Kanana Swami heeft geen idee waar hij over spreekt en verzint gaandeweg een verhaal

  2. Kadamba Kanana Swami fabriceert ons standpunt en hoe en wanneer gesprekken hebben plaatsgevonden.

  3. Kadamba Kanana Swami spreekt zichzelf tegen en beweert dat Srila Prabhupada zichzelf tegensprak.

En ga zo maar door. Dit gedrag is duidelijk niet normaal – en het is zonde, want “het geestelijk leven is lastig genoeg”.

  • Dus waarom kan Kadamba Kanana Swami niet gewoon normaal doen en voor één keer de waarheid spreken?

“Laten we het aankijken, weet je, misschien zal met de tijd alles weer goed komen. Want zonder levende goeroe wordt het behoorlijk eenzaam, omdat je soms advies wilt vragen en dan is er niemand. Dit hele ritvik gebeuren is niet erg leuk. Dus ze zullen wel merken dat dit niet zo plezierig is.”

Kadamba Kanana Swami beweert nu dat zijn eigen goeroe en de 10.000 overige Srila Prabhupada discipelen eenzaam zijn en zich de laatste 30 jaren niet plezierig hebben gevoeld. Als dit echt de mening van Kadamba Kanana Swami is, waarom heeft hij zich dan zo snel laten initiëren door zo een eenzaam en niet plezierig voelend persoon? Het is duidelijk dat hij zijn hersenen niet gebruikt voordat hij spreekt – of misschien heeft hij “geen hersenen”?!

Conclusie

We excuseren ons voor de lengte van deze verhandeling, maar we hadden geen keus, omdat er in bijna elke zin wel een fout stond. Soms vinden onze lezers dat we overdrijven als we telkens weer melden dat de goeroe fraudeurs nog geen paar zinnen aan elkaar vast kunnen knopen, zonder onzin te verkondigen, wanneer zij de goeroe fraude trachten te rechtvaardigen. Men kan het bovenstaande lezen en zelf bepalen of dit overdreven of de waarheid is.

Terug naar homepage

Please chant: Hare Krishna, Hare Krishna, Krishna Krishna,
Hare Hare, Hare Rama, Hare Rama, Rama Rama, Hare, Hare and be happy!